Klant: Dat is prima. Hier is vijf euro. (Это нормально. Вот пять евро; dat is prima – это нормально; hier is – вот; vijf euro – пять евро).

Postbeambte: Dank u wel. Wilt u een bewijs van verzending? (Спасибо. Хотите получить квитанцию?; dank u wel – спасибо; wilt u – вы хотите; een bewijs van verzending – квитанцию; bewijs – доказательство; verzending – отправка).

Klant: Ja, graag. (Да, пожалуйста; ja – да; graag – пожалуйста).

Postbeambte: Hier is uw bewijs van verzending. (Вот ваша квитанция; hier is – вот; uw bewijs van verzending – ваша квитанция).

Klant: Dank u wel! Fijne dag verder. (Спасибо! Хорошего дня; dank u wel – спасибо; fijne dag verder – хорошего дня).

Postbeambte: Dank u! Tot ziens. (Спасибо! До свидания; dank u – спасибо; tot ziens – до свидания).

Диалог 2: Получение посылки на почте

Klant: Goedemiddag! Ik heb een melding gekregen dat mijn pakket is aangekomen. (Добрый день! Я получил уведомление о прибытии моей посылки; goedemiddag – добрый день; ik – я; heb – получил; een melding – уведомление; gekregen – получил; dat – что; mijn pakket – моя посылка; is aangekomen – прибыла).

Postbeambte: Goedemiddag! Mag ik uw identiteitsbewijs zien? (Добрый день! Могу я увидеть ваш удостоверение личности?; mag ik – могу я; uw identiteitsbewijs – ваше удостоверение личности; zien – увидеть).

Klant: Natuurlijk, hier is mijn identiteitsbewijs. (Конечно, вот мое удостоверение личности; natuurlijk – конечно; hier is – вот; mijn identiteitsbewijs – мое удостоверение личности).

Postbeambte: Dank u wel. Een ogenblik, ik ga uw pakket ophalen. (Спасибо. Один момент, я пойду заберу вашу посылку; dank u wel – спасибо; een ogenblik – один момент; ik ga – я пойду; uw pakket – ваша посылка; ophalen – забрать).

Postbeambte: Hier is uw pakket. Wilt u het hier openen om te controleren? (Вот ваша посылка. Хотите открыть ее здесь для проверки?; hier is – вот; uw pakket – ваша посылка; wilt u – вы хотите; het hier openen – открыть ее здесь; om te controleren – для проверки; openen – открыть; controleren – проверить).

Klant: Nee, dat is niet nodig. Dank u wel! (Нет, это не нужно. Спасибо!; nee – нет; dat is niet nodig – это не нужно; dank u wel – спасибо).

Postbeambte: Geen probleem. Fijne dag verder! (Без проблем. Хорошего дня!; geen probleem – без проблем; fijne dag verder – хорошего дня).

Klant: Tot ziens! (До свидания!; tot ziens – до свидания).

Диалог 3: Открытие банковского счета

Klant: Goedemorgen! Ik wil graag een bankrekening openen. (Доброе утро! Я хотел бы открыть банковский счет; goedemorgen – доброе утро; ik wil graag – я хотел бы; een bankrekening – банковский счет; openen – открыть).

Bankmedewerker: Goedemorgen! Heeft u een geldig identiteitsbewijs en een bewijs van adres? (Доброе утро! У вас есть действующее удостоверение личности и подтверждение адреса?; heeft u – у вас есть; een geldig identiteitsbewijs – действующее удостоверение личности; en – и; een bewijs van adres – подтверждение адреса; geldig – действующий; identiteitsbewijs – удостоверение личности; bewijs – доказательство; adres – адрес).

Klant: Ja, hier zijn mijn paspoort en een energierekening. (Да, вот мой паспорт и счет за электроэнергию; hier zijn – вот; mijn paspoort – мой паспорт; en – и; een energierekening – счет за электроэнергию).

Bankmedewerker: Dank u. Welk type rekening wilt u openen? (Спасибо. Какой тип счета вы хотите открыть?; dank u – спасибо; welk type rekening – какой тип счета; wilt u – вы хотите; openen – открыть; rekening – счет).

Klant: Een betaalrekening, alstublieft. (Текущий счет, пожалуйста; een betaalrekening – текущий счет; alstublieft – пожалуйста; betaalrekening – текущий счет).

Bankmedewerker: Natuurlijk. Wilt u ook een bankpas? (Конечно. Хотите ли вы также банковскую карту?; natuurlijk – конечно; wilt u – вы хотите; ook – также; een bankpas – банковская карта; bankpas – банковская карта).

Klant: Ja, graag. (Да, пожалуйста; ja – да; graag – пожалуйста).

Bankmedewerker: Goed. Kunt u hier tekenen? (Хорошо. Можете здесь подписаться?; goed – хорошо; kunt u – вы можете; hier tekenen – подписаться здесь; tekenen – подписывать).

Klant: Natuurlijk. (Конечно; natuurlijk – конечно).

Bankmedewerker: Dank u. Uw rekening is nu geopend en uw bankpas wordt binnen een week naar uw adres gestuurd. (Спасибо. Ваш счет теперь открыт, и ваша банковская карта будет отправлена на ваш адрес в течение недели; dank u – спасибо; uw rekening – ваш счет; is nu geopend – теперь открыт; en – и; uw bankpas – ваша банковская карта; wordt gestuurd – будет отправлена; binnen een week – в течение недели; naar uw adres – на ваш адрес).